Vanaf mijn jeugd heb ik viool gespeeld. Altijd zei ik : ”Als ik later met pensioen ben wil ik nog eens een viool bouwen”. Eerst heb ik een viool uit elkaar gehaald om te zien hoe zo’n instrument in elkaar zit. Ik heb het toen met behulp van een buurman, die vioolbouwer was, weer in elkaar gezet . Daarna heb ik geprobeerd om een paar violen te bouwen, maar ben op een zeker moment les in vioolbouw gaan nemen bij een vioolbouwer in Amsterdam.
Ik was gefascineerd door het feit dat je uit ruim 60 onderdelen, en door het op de juiste manier afstemmen van het hout , het impregneren en lakken, een mooi instrument bouwt, dat ook nog mooi klinkt .
In de binnenkant van mijn violen plak ik altijd, voor het dichtlijmen een etiket. Hierop staat het bouwjaar en mijn naam en tevens de naam die ik aan deze viool geef. Een viool heeft een vrouwelijke uitstraling, vandaar dat ik er tot op heden alleen maar de namen van mijn vrouwelijke familieleden aan geef.
Inmiddels heb ik o.a. al violen vernoemd naar mijn vrouw, mijn dochter, mijn kleindochters, mijn moeder en mijn schoonmoeder en schoonzus. Als ik op een van mijn violen speel dan noem ik ze ook bij naam en zeg dan: “Ik speel nu op de ILONA of op de MANON”. Ik krijg weleens de opmerking dat ik bijna mijn hele familie heb verkocht .
Ik reis nog regelmatig naar Amsterdam om mijn hobby te perfectioneren .
(Foto’s: een van mijn violen, viool met viool in aanbouw en mijn etiket)