Het omenten van oudere bomen komt nagenoeg niet meer voor in de Nederlandse fruitteelt. De jonge aanplant is wel op een onderstam geënt. Deze heeft dan de omvang van een twijgje van een onderstam, waarop het gekozen appelras wordt geënt. De oudere fruitbomen worden nagenoeg niet meer omgeënt: het is te bewerkelijk, en in de regel wordt een boomgaard gerooid en voorzien van nieuwe jonge aanplant, vaak ook nog van rassen die goed in de markt liggen.
Het enten bestaat uit het aansnijden van de ent, het losmaken van de bast, het vastzetten met raffia en de bastloze delen voorzien van een afdekwas. De ent prikkelt tot aanvoer van voedsel in de richting van de ent-tak. Dit omenten werd tot 1965 regelmatig gedaan om de nieuwe fruitrassen op oude bomen te laten groeien.
In het voorjaar zijn in de boomgaard bij mij een 6-tal oude fruitbomen van 35 jaar oud van het zogenaamde half-hoogstam type omgeënt en voorzien van nieuwe appelrassen. Voor de aardigheid en vanuit een stukje geschiedenis van de fruitteelt, heb ik deze oude bomen voorzien van nieuwe loten die straks een ander appelras op de oude stammen zullen leveren. Ik had deze oude bomen ook kunnen rooien en nieuwe twijgen kunnen terugplanten, maar in het kader van de geschiedenis van de fruitteelt was dit een leuke actie om deze oude techniek, die nagenoeg verloren is gegaan, nog een keer toe te passen.
De tak en de ent zijn bezig om goed met elkaar te vergroeien, en over 2 jaar hoop ik de eerste vruchten van het nieuwe hout te kunnen oogsten. De boom heeft nog wel enkele jaren begeleiding nodig om uit te groeien tot een volwaardige boom van het zogenoemde half-hoogstam type.