In mijn toenmalige woonplaats Winterswijk trokken we als kinderen in de jaren '50 door onze eigen buurt en naar onze ooms en tantes. We probeerden met ons bezoek de nieuwjaarswens "völle heil en zegen" eerder uit te spreken dan de mensen waar we binnenvielen onder luid lawaai van onze klappertjespistolen. Waarna de buurman het spel meespeelde en zei: "dat hebben jullie gewonnen, dan hebben jullie ook wel een toet'n verdiend. Die 'toet'n' was inderdaag een zak met snoep en fruit. De gemiddelde inhoud was: een sinaasappel, een nogablok, (nougat in zilverpapier in ruitvorm), een appel, enkele schuimpjes, een spekkie in ruitvorm, opzettertjes (beesjes van biscuit die je op een klein ander biscuitje met een gaatje kon zetten) en voor de vulling van de zak nog een flinke hand met doppinda's).
We trokken gemiddeld op Nieuwjaarsochtend van 9 tot 11 uur door de buurt langs zo'n 12 adressen. De opbrengst voor een kinderrijk gezin was wel een waskuip of teil vol. Daar konden ze tot in het voorjaar van snoepen.
Bekijk het fragment uit onze tv-uitzending over dit verhaal: