De pinksterpoppen werden diep in de nacht opgehangen en moest zo stil mogelijk gebeuren. Mijn vader heeft dit ook nog gedaan. 's Morgens om 6 uur gingen wij in pyjama in de auto om poppen te kijken. Dit moest zo vroeg omdat er anders al poppen door de bewoners waren weggehaald. Er hingen er soms wel 40 door heel Buren heen, dat vroeger veel kleiner was dan nu.
In Buren was een oudere dame die nooit verkering had gehad. Dit was natuurlijk de plaats om ieder jaar zo’n pop te plaatsen. Mijn vader was altijd paraat met vrienden en familie. Deze mevrouw zat altijd te wachten tot er iemand kwam en ging deze mannen dan ook met stok en luchtbuks achterna. Mijn vader was eens door een gracht met eendenkroos gelopen om haar te ontwijken. Voor mijn schoonvader was geen dak te hoog, hij liep er gewoon tegen op. De mensen die een pop hadden lieten deze vaak hangen totdat hij er vanzelf af viel. Deze mensen durfden dan ook hun eigen dak niet op te klimmen. Voor velen een vervelende traditie maar voor de popzetters een enorme uitdaging om niet gesnapt te worden.
Ook wij hebben als één van de laatsten zo'n pop gekregen. Dat dit verdriet deed omdat wij ongewild kinderloos waren werd toen niet bij stil gestaan. Later werden er poppen gehangen bij bewoners waar iemand een hekel aan had. Dat werd dan gedaan door de 'import' jeugd die dus de humor van het pinksterpoppen zetten geheel niet snapte. Jammer het was een leuke traditie, maar wel goed dat het al jaren voorbij is. De echte Burenezen boven de 50 jaar hebben hier nog herinneringen aan en de rest moet het met de verhalen doen die ieder jaar rond Pinksteren de ronde doen.