Vroeger speelden wij altijd buiten.
We deden de leukste spelletjes waar je bijna niets voor nodig had, zoals het welbekende foppen:
Je had een oude portemonnee en hier deed je een touwtje aan.
De portemonnee legde je op de stoep vlakbij een bosje, over het touwtje legde je wat zand.
Zelf zaten we in de bosjes verstopt en als er iemand aankwam die de portemonnee wilde oprapen, trokken we snel aan het touwtje.
En lol dat we hadden!
Ook belletje trekken/lellen was een bekend ‘kwajongens’ spel.
Andere spellen die we deden waren: landje veroveren, knikkeren, door een PVC buis papieren pijltjes of besjes schieten (dit schoten we dan bijvoorbeeld door openstaande raampjes) en vossenjacht.