Op de boerderij Tiggeloven, een voormalige steenbakkerij, tussen Eibergen en Rekken, diende in de vorige eeuw een meid, die Janna heette. Het was een beetje een wonderlijk meisje. Toen ze nog kleine meid was op de boerderij en voor de eerste keer haar loon kreeg uitbetaald - dertien cent - had ze de baas om een wan gevraagd. Die had van de deel de wan gehaald. Midden in de keuken had Janna de wan neergezet, daar de dertien cent in gegooid en was toen in de wan op haar rug gaan liggen en had zich heen en weer gerold. Het andere dienstvolk, dat er nieuwsgierig omheen was gaan staan, had gelachen. Wat een gekke meid. Maar de baas vroeg: "Wat mankeert jou toch, Janna. Ben je niet goed in je hoofd geworden?" - "Och baas," had ze gezegd, "ik wil toch kunnen zeggen, dat ik mij één keer in mijn leven werkelijk in het geld heb kunnen weltern (ronddraaien op de rug zoals paarden doen in de wei)." Zo was Janna, toen ze jong was.

Op latere leeftijd openbaarde zich bij Janna een gave, waar ze erg onder te lijden had. Ze kon de dingen vooruitzien. Soms moest ze opeens midden in de nacht opstaan, omdat ze ergens een lijkwagen zag rijden en dan moest zij het hek opendoen om de wagen door te laten gaan.

Op de Tiggeloven hadden ze nog meer volk in dienst en Janna sliep bij de andere meid. Midden in de nacht werd Janna een keer wakker, ging rechtop zitten en keek met grote schrikogen voor zich uit. Ze vloog daarop overeind, het bed uit. "Wat doe je toch?" vroeg de andere meid, die wakker was geworden.

"Ik heb onze Hendrik zien liggen. En hij was dood," zei Janna. De rillingen liepen de andere meid over de rug. "Hendrik dood! Maar vanavond was hij nog goed gezond. Dat moet je je hebben verbeeld."

"Dat heb ik mij niet verbeeld. Ik zag Hendrik, de knecht, liggen en voor de lijkwagen liep een schimmel."

En Janna huilde, want ze mocht Hendrik graag. Die nacht werd er niet veel meer geslapen en de andere meid vertelde tegen de vrouw van de Tiggeloven, wat Janna gezien had. Die geloofde daar niet aan en probeerde Janna het hele verhaal uit het hoofd te praten. Ze mocht niet aan zulke dingen geloven. Dat was een grote zonde. Maar Janna hield stijf en strak vol, dat ze Hendrik gezien had.

En ze kreeg gelijk. Want nog op dezelfde dag, toen Hendrik met de paarden hooi ging halen, viel hij van de wagen, kwam voor een van de wielen terecht en was dood. Janna had gelijk gehad. Om haar niet te stijven in hetgeen ze gemeend had te zien, werd niet een schimmel voor de wagen gespannen, wat ook trouwens nooit gebeurde bij een begrafenis, maar een ander paard. Maar het dier begon te steigeren en wou de lijkwagen niet trekken, hoewel het paard anders toch altijd erg mak was. En om geen ongelukken te krijgen, spanden ze toch maar een schimmel voor de wagen, die zijn droeve last naar het kerkhof bracht.

Op een andere keer moest Janna midden in de nacht ineens opstaan. Ze ging naar de deel en toen ze daar kwam, struikelde ze over iets, dat daar stond. Ze dacht eerst, dat het een voerbak was van het vee, die midden op de deel was blijven staan. Maar toen ze goed keek, zag ze dat het een lijkkist was. In de kist lag de oude baas van de Tiggeloven. Ze herkende hem duidelijk. Helemaal overstuur kwam ze terug in bed. De andere meid vroeg haar, wat haar toch scheelde en zij vertelde toen wat ze had gezien. Maar die zei: "Dat kan immers niet. De oude baas is de laatste tijd veel beter in orde dan hij ooit is geweest." Hij had namelijk al jaren lang een open been gehad, dat niet weer dicht wilde. Maar nu was er laatst tijdens een hevig onweer, een jonge man komen schuilen. Het bleek de jonge dokter uit Neede te zijn. Hij zag de oude baas zitten met zijn been op een andere stoel en vroeg wat hem scheelde. Die vertelde hem, dat de oude dokter Ellerbeck uit Eibergen hem niet weer beter kon maken. Het been wilde niet meer dicht. "Ik zal je daarvoor wel zalf geven," zei de jonge dokter. "En dan denk ik, dat we het been wel weer dicht krijgen." Zo gebeurde. De jonge boer van Tiggeloven had de zalf in Neede opgehaald en met een week was het been dicht geweest. En nu zou de oude baas dood gaan. De andere meid geloofde er niks van.

Maar niet lang daarna lag de oude baas 's morgens dood op bed. Zo maar opeens. Hij was helemaal niet ziek geweest of zo. Ze haalden dokter Ellerbeck erbij, die zag het been, dat nu dicht was en hij hoorde ook het verhaal van de zalf. Toen schudde deze zijn hoofd. "Dat been had ik ook wel dicht kunnen krijgen," zei hij, "maar het moest juist open blijven. Dat was veel beter voor hem."

Maar Janna had het weer bij het rechte eind gehad. De andere meid griezelde ervan om langer bij Janna te slapen. Ze zei tegen de vrouw, dat één van beiden weg moest bij de Tiggeloven. Ging Janna niet, dan ging zij weg. En toen hebben ze Janna laten gaan en de mensen, die de verhalen hoorden van haar gave, gingen haar uit de weg, omdat ze bang voor haar waren. Maar degene, die het meest leed onder de gave de dingen vooruit te kunnen zien, was Janna zelf.

Bron: "Volksverhalen uit Gelderland" samengesteld door G.J.H. Krosenbrink.

Archieffoto, bron: www.sxc.hu

Categories:: Streek-en volksverhalen Volksverhaal Eibergen

Meer verhalen

Video

Chocolade paaseieren

13 maart 2015
Annemieke Hulshof

Kraamtijd in de Achterhoek

16 juni 2015
Paul Hoftijzer

Een broodje tin

01 februari 2016
Martijn van Zon
VideoGalerij

Blijde incomste

19 augustus 2014
Joris Leijten
Video

Ganzenhoeders in Gelselaar

29 mei 2015
Herman Wannink

De Karbonadekoets

27 juni 2014
Jo Berendsen

Carbidschieten rukt op naar de stad

28 december 2015
Ina Brethouwer

Advocaatje met een sigaretje

24 november 2015
Monique Stalpers

Omenten van fruitbomen

18 november 2015
Jan Reijnen
Galerij

Zwoerdrolletjes

08 februari 2015
Gerhard Kwak

Oude kleren aan naar een optreden van Normaal

20 februari 2015
André Oostindiën

Vernoemd naar grootouders

08 april 2015
Ans Jonker
Video

Heggenvlechten, de natuurlijke veekering

29 februari 2016
Hans van Berlo
Video

Processies

01 juni 2014
G.H. van Hunen
Video

De traditie van het eerste kievitsei

21 november 2014
Antoinette Thole
Galerij

Buurtspraak

02 oktober 2014
G. Broere