De kinderdoop is pas ontstaan na het jaar 400. Daarvoor werd meer de volwassendoop gedaan. De dopelingen kregen een wit hemd aan en werden in de paasnacht gedoopt.
Voor 1800 was er wel doopkleding in allerlei kleuren, rood, paars, blauw en zelfs zwart voor de adel. Of er werd gedoopt in alledaagse kleding. Soms sloegen ze er een wit kleed omheen.
Er was wel verschil tussen stad en platteland. Waar streekdracht werd gedragen, werden de baby's langer ingebakerd. Een ingebakerd kindje droeg dan voor de doop een jasje, muts , met daaroverheen een wikkelkleed. Dat was een grote lap stof, meestal van zijde, die aan de onderkant met strikken werd gesloten. De ruimere bovenkant werd om het gezichtje gedrapeerd, lekker warm.
Een witte doopjurk
In de 19de eeuw werd het mode om in een witte doopjurk te dopen. Wit symboliseert de zuiverheid en de onschuld van het gedoopte kind.
De doopjurk veranderde met de mode, aan het einde van de 19de eeuw werden ze vaak helemaal voorzien van stroken kant afgewisseld met geborduurde stroken.
Bij de doop wordt het kindje opgenomen in de geloofsgemeenschap en krijgt dan de namen die het de rest van zijn of haar leven zal dragen.
Hij/zij wordt overgoten met water in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Wit is de feestkleur en de kleur van het licht.
Wit en licht kondigen in de gedaante van een Engel, de opstanding van Jezus, de nieuwe mens, aan op de Paasmorgen.
Deze doopjurk is door mijn moeder gemaakt van mijn trouwjurk in 1971. De trouwjurk had een kanten jas, zodat dat heel mooi kon.
Onze twee zonen zijn er in gedoopt en nu wordt de doopjurk bewaard in het Kijk en Luistermuseum in Bennekom en is daar ook al eens tentoongesteld.
Bekijk het fragment uit onze tv-uitzending.