In mijn jeugd werden we regelmatig geconfronteerd met de ‘coloradokever’. Deze kever, met een geel lichaam en tien donkerbruine strepen over zijn dekschilden, voedde zich al in het larvenstadium met de bladeren van de aardappelplant en vrat hele aardappelvelden kaal. De kevers produceerden rode larven die onder de grond overwinterden en die zich in het voorjaar in een mum van tijd volwassen vraten aan het heerlijke aardappel loof. Omstreeks april, van een wat warmer jaar, bezorgden ze de aardappeltelers de nodige kopzorg. Zelfs de specialisten in Wageningen vonden het nodig om waarschuwingen uit te vaardigen. Zo groot was het probleem.
In onze jeugd verzamelden we deze kevers in een oude weckfles om ze in te leveren bij de getroffen boer. Voor ons leverde dat een paar centen op, geen idee meer hoeveel, maar de boeren waren maar wat blij dat ze van de kevers waren verlost. Lees meer over de coloradokever op Wikipedia.