Mijn moeder vertelde vroeger vaak, meestal na de geboorte van een van haar kinderen, dat ze eigenlijk ‘kraamvrouwenkost’ moest eten. Dat deden ze namelijk ook op de boerderijen in de omgeving. Het gerecht werd meestal bereid door de buurvrouwen. De lekkernij sterkte goed aan en was, om in oude termen te spreken, ‘good veur’t zog’ (goed voor de melkgift).
Hieronder de moderne versie van het oude recept die ik pasgeleden nog maakte en voor jullie fotografeerde.
Recept:
250 gram blauwe pruimen
250 gram rozijnen
2 beschuiten
1 liter gortenpap (van de supermarkt)
basterdsuiker.
Bereiding:
Laat de pruimen een nacht weken. Breng ze de volgende dag aan de kook. Voeg daarna de rozijnen en de in stukken gebroken beschuit toe. Laat het geheel een minuutje
of dertig zacht doorkoken. Gebruik een pak gortenpap (van de supermarkt) en giet die erbij. Breng alles weer aan de kook. Voeg bij het opdienen bruine basterdsuiker toe.
Eet smakelijk