Het carillon in de Zaltbommelse Gasthuistoren stamt uit de 17e eeuw. De klokken zijn gegoten door de beroemde klokkengieters François en Pierre Hemony, de absolute wereldtop uit die tijd. Een kostbare schat om te koesteren, door de tijden heen.
Vanuit de toren zorgt de beiaardier er al eeuwen voor dat de mooiste muziek over Zaltbommel klinkt. Het verhaal gaat dat de klanken van het carillon in 1842 zelfs de beroemde componist Franz Liszt wisten te verleiden tot een bezoekje aan de toren. Hij was (per stoomboot) via de Waal op doorreis en zou het carillon en de bespeler met een bezoek hebben vereerd. De huidige stadsbeiaardier (Ru Stolk) doet zijn werk alweer meer dan 40 jaar op dinsdagen tijdens de markt net zoals zijn voorgangers deden.
De klokken begraven
In de Tweede Wereldoorlog slaagde de Bommelse burgerij erin om de fraaie klokken te behouden door ze te verbergen. In december 1944 gaven de Duitse bezetters opdracht om de Gasthuistoren af te breken. In omliggende plaatsen waren er al kerktorens opgeblazen. De Gasthuistoren werd gedeeltelijk afgebroken: de lantaarn, het bovenste deel, werd verwijderd, zodat de toren niet meer kon worden gebruikt als uitkijkplek.
Smid Cees Mooring moest het carillon demonteren. Met gevaar voor eigen leven slaagde hij er met zijn medewerkers in om de klokken naar zijn huis in de Oliestraat te brengen. In het donker hebben ze de klokken begraven in de achtertuin. Daar, onder een bed viooltjes in zijn achtertuin, wachtten de klokken zwijgend het einde van de oorlog af. O schrik, toen ze weer werden opgegraven waren er een paar zoek! Ze waren diep in de drassige bodem gezakt, bleek later. Zware kwaliteit, die Hemonyklokken…
Poëtische smeekbede
In het gemeentehuis van Zaltbommel hangt op de kamer van Margot Schreuder nog een herinnering aan die tijd. Op de achterkant van een klein schilderij van de Gasthuistoren staat een gedicht uit 1946. Een jaar na de bevrijding roept de dichter op om geld in te zamelen en de toren weer te herstellen, inclusief carillon en paardenspel.