We weten allemaal dat de Lochemers van oudsher gek zijn op
boerenkool. Dat is algemeen bekend.
Wat niet bekend is en waar de Lochemers liever niet aan worden
herinnerd, is het verhaal over de koolhaas.
————————-
Heel vroeger werden de tuinen van de Lochemers belaagd door grote
brutale hazen. Er werden strikken gezet en een hazewacht in gesteld.
Het hielp en de kolen bleven gespaard maar.. op een ochtend kreeg
Hendrik in t’ Veld de schrik van zijn leven. In een van de tuinen zat een
enorme haas. Hendrik, een ware held op sokken maakte dat hij
wegkwam en niet veel later schreeuwde hij de bewoners van het kleine
stadje wakker. “De moer van alle hazen zit op onze akkers”
bewapend met knuppels en hooivorken gingen de Lochemers richting de
tuinen.
Hendrik had niet overdreven, sjonge wat een beest.
“Omsingelen” riep de smid. “en sla hem dood”… Van 3 kanten vielen ze
aan. De haas schrok en stootte een vervaarlijk geschreeuw uit. De
Lochemers gingen er onmiddelijk vandoor. Kleine Jan keek over zijn
schouder en zag.. dat de enorme haas viel en niet weg kon komen.
Jan schreeuwde . “ He ligt op zijn rug, hij zit vast” en dat klopte. Het
beest lag op zijn rug te spartelen en het was dus een koud kunstje voor
de helden om het dier dood te knuppelen. Tjonge, wat een vangst!
Onder luid gejuich en gezang werd het enorme dier naar de stad
gedragen.
Die avond was het feest. De hoofdschotel was de gebraden moer. Dat de
malsheid van het hazenvlees tegenviel deed er niet toe.
De mannen glommen van trots.
Aan het einde van deze mooie zomeravond kwam een marskramer het
plein op en vroeg….
“Heeft iemand mijn ezel gezien, nee niemand had zijn ezel gezien.
“Wel de moer van alle hazen “ riep Hendrik trots.
…………
Toen de marskramer bij het huis van de slager kwam en de huid zag die
die daar strakgespannen stond te drogen riep hij “Mijn ezel, jullie
hebben mijn ezel doodgeslagen, stelletje koolhazen.”
Ja en dat was tegen het zere been van de Lochemers.
Ze hebben hem dan ook acuut buiten de poort gezet.
Maar de marskramer hield zijn mond niet en vanaf die tijd noemde men
de Lochemers koolhazen dan wel angsthazen. Totdat Jan de zoon van een
poortwachter de Spanjaarden ontdekte in een hooiwagen en alarm sloeg.
Vanaf die tijd noemt men de Lochemers ook wel de Hooiplukkers.
Waar ze niet rouwig om zijn.
Het verhaal over de Koolhazen, verteld door Gery Groot Zwaaftink.
En bekijk hier het fragment uit onze tv-uitzending: