Gedicht gemaakt bij een schoolreunie
De lagere school voorbij
In 1967 hing ik mijn jasje
bij roodkapje aan de kapstokhaak
mijn wereld werd wat wijder
en ik kreeg mijn eerste echte taak.
Zuster Graciana leidde ’t kleuterklasje
een wereld waarin alles deugde
’t klimrek, de houten klossen en ’t paardentuig
dat was op “Kleutervreugde”.
De jongens droegen grijze broeken
de meisjes Schots geruite rokken
en op de houten tafeltjes stonden
kleurpotloden in houten blokken.
De zandbak, daar mochten we niet in
maar we speelden vrolijk met elkaar
en op een dag heel onverwachts
kwam er een echte goochelaar.
Het eerste grote raadsel
kwam toen in mijn leven
Ik lette echt wel heel goed op
maar zag niet waar de vogel was gebleven.
Een jaar later op de “Grote School”
speelden jongens en meisjes weer gescheiden
we waren braaf en onderdanig
en deden wat de juf en meester zeiden.
Toch konden we die ene keer
de straf niet meer ontlopen
omdat we heel nieuwsgierig
door het gaas waren gekropen.
Een groot deel van de klas
moest voor het bord gaan knielen
dat was toch wel wat hard
voor onze tere kinderzielen.
We gingen kaatsenballen
best moeilijk, maar ach kijk
dat kon Carina toen heel goed
met drie ballen tegelijk.
In de tweede gingen we allemaal
naar de nieuw gebouwde school
daar kregen we een suède hoesje
om onze kinderschoenenzool.
Mijn grootste angst kwam in die tijd
zo twee keer in het jaar
dan stond “De Kring van Borculo”
met een tandarts voor ons klaar.
En eerbiedig deden we communie
in een witte jurk met kant
als cadeautje kreeg ik toen
een zilveren bedelarmband.
We gingen naar de derde
naar een juffrouw met een hond
want Napo van juffrouw Holtkamp
lag achter haar op de grond.
Ze droeg nagellak en lippenstift
haar haar liet ze ietsjes bleken
ze was keurig en heel netjes
en leerde ons borduurwerksteken.
Meester Gerritsen van de vierde
rookte nog in de klas
iets wat in die tijd
nog heel gebruikelijk was.
En waren de sigaretten op
dan mocht Hedi nieuwe kopen
een dubbeltje kreeg ze toe
voor ’t naar de winkel lopen.
We hadden ook een klassenuitje
op de fiets bezochten we in de lente
de mosterdfabriek in Doesburg
en een museum met oude prenten.
We kregen aardrijkskundeles
leerden Groningen, Hoogezand met Sappemeer,
Zoutkamp, Delfzijl, Winschoten
en nog heel veel plaatsen meer.
Marijke, werd er op een dag geroepen
wil jij eens voor de klas gaan staan?
en wijs dan alle kinderen
even de juiste plaatsen aan.
Topografie dat was mijn lievelingsvak
dus enthousiast ging ’t van POK
stak ik toch per ongeluk
door de kaart met de houten stok!
Soms moesten we ter biecht
bij meneer Dijkers de pastoor
en in het halve duister
begon hij aan zijn verhoor.
Ik verzon wat milde zonden
door ’t schuine traliewerk
alles werd me zo vergeven
opgelucht verliet ik de kerk.
Juffrouw Hermsen in de vijfde
was de sportiefste van het stel
hoe we moesten gymmen
ja, dat leerde zij ons wel.
We deden trefbal op het schoolplein
en was het spelletje uit
dan blies ze drie maal hard
op haar ijzeren fluit.
Eens speelden we ook buskruit
op ’t braak gelegen land
verstopt zat ik als laatste
onder de rabarberplant.
Plots hoorde ik haar fluiten
bij de afgetikten in een rij
maar tot mijn grote ergernis
stond ik daar nog niet bij.
In de zesde met de jeugddriedaagse
gingen we naar Eefde
en logeerden in een gebouw
waar ook nog paters leefden.
Daar hoorde ik voor ’t eerst
van het woord “corvee”
en we hielpen met zijn allen
met het tafeldekken mee.
Het was er heel gezellig
maar één ding vond ik niets
dat was ’t koude zwembad
en naar Zutphen op de fiets.
We moesten naar de “Librije”
ik had koorts en pien in de kop
en zodoende moest ik die dag
bij meester Bezer achterop.
We leerden rekenen en taal
en van voltooid verleden tijd
zo werden we op de toekomst
al in de basis voorbereid.
En na een voltooid verleden
zijn we nu met velen hier
aan al die jaren op “Sint Bernardus”
denken we terug toch met plezier.
We zullen met zijn allen zeggen
“waar zijn die jaren toch gebleven?”
We krijgen nog de onvoltooide tijd
laten we proosten op ‘t leven!
Marijke Jansen-Limbeek.